In Sumo’s leven ging het een slecht kant op. Nadat zijn ouders uit elkaar gingen en zijn moeder weg was gegaan, was Sumo boos en neerslachtig geworden.
Toen Sumo’s ouders uit elkaar gingen, stond z’n leven op zijn kop. Nadat zijn moeder het gezin verliet had Sumo alleen zijn vader en jongere broertje over. Sumo werd boos en agressief. Hij was veel alleen en ging zelfs niet meer naar de kerk.
Maar de predikant bleef echter contact zoeken en nog vóór COVID-19 daar aanwezig was. Sumo begon af en toe een leercentrum te bezoeken – in de buurt van hun huis in Thailand – dat samenwerkte met CBN’s Orphan’s Promise.
Uiteindelijk keerde hij terug naar de kerk en sloot zich aan bij een zondagsschoolklas. Daar kreeg hij de kans om Superboek te kijken, wat hem hielp de Bijbel te begrijpen en het inspireerde hem om de Gods Woord te bestuderen. Sumo sloot zich ook aan bij het aanbiddingsteam en leerde zelfs gitaar spelen.
Nu houdt hij als tiener van aanbidding en helpt mee om voor de jongere kinderen te zorgen.
Een dankbare Sumo zei: “Als ik God niet had… zou ik uiteindelijk veel slechte dingen hebben gedaan. Jullie steun helpt om het verschil te maken.”